Trumps kiezers leren ons dat we meer aandacht zouden moeten besteden aan wijsheid in het onderwijs

‘Hij kwam, hij pruilde en hij stuurde een tweet.’ Deze briljante krantenkop in The Guardian beschreef de herdenking van de wapenstilstand die de Eerste Wereldoorlog afsloot. Vanwege miezerregen was Trump niet verschenen bij de herdenking van gevallen Amerikaanse soldaten. Hij maakte bovendien via tweets ruzie met Macron over iets dat zijn Franse gastheer niet had gezegd en liep rond met het gezicht als een oorwurm. De Guardian kop He came, he sulked, he tweeted vatte het nieuwe normaal pakkend samen. Ik wil u vragen een gedachtenexperiment te doen. Stelt u zich voor dat u als docent bent overgestapt naar een nieuwe opleiding tot machthebber en dat Trump een leerling van u was. De herdenking van WO-I was zijn eerste stageopdracht. Als beoordelaar heeft u de taak vast te stellen of Trump voldoet aan het gewenste NLQF-1 niveau. Ik denk dat u het met me eens zult zijn dat het op een aantal punten misgaat. Hoe scoort uw stagiaire bijvoorbeeld op de volgende kennisvaardigheid: ‘Voert eenvoudige herkenbare (beroeps)- taken uit op basis van automatismen’? Ik denk onvoldoende, want Trump kan de vereiste minuten van beleefdheid niet opbrengen. Ook bij de communicatievaardigheid gaat uw stagiaire nat: ‘Communiceert op basis van in de context en beroepspraktijk geldende conventies met gelijken, leidinggevenden en cliënten.’ Ik denk dat opnieuw een onvoldoende op zijn plaats is, want hij lapt de conventie aan zijn laars. Uw beoordeling van de informatievaardigheid van uw stagiaire is een punt van discussie. Volgens de NLQF moeten studenten in staat zijn informatie te verkrijgen over ‘eenvoudige feiten en ideeën gerelateerd aan een beroep en kennisdomein’. Misschien is het door elkaar halen van twee uitspraken van Macron aanvaardbaar op dit NLQF niveau. De observatie over het falen van Trump volgens de gangbare normen, kan gebruikt worden voor een introductie over de oogkleppen die docenten op hebben bij beoordelen. Een student die een onvoldoende haalt voor vak A, kan briljant zijn in andere opzichten. ‘Als je een vis beoordeelt op zijn vermogen om bomen te klimmen, denkt de vis de rest van zijn leven dat hij stom is.’ Trump is bijvoorbeeld een zeer begenadigd spreker en weet feilloos hoever hij te ver kan gaan, zodat hij er toch mee weg kan komen. Uw stagiaire krijgt waarschijnlijk een prima cijfer van zijn praktijkopleider. Meer aandacht voor sterke kanten Het probleem van het negeren van de ongetoetste talenten, wil ik hier echter negeren. Laten we terugkeren naar de harde kern van ons oordeel: hoe bruikbaar is onze zorgvuldige uitgedokterde rubric om te beslissen of onze stagiaire gekwalificeerd is om op NLQF-1 niveau te functioneren? Is Trumps stageopdracht een afdoende voorspeller voor de prestaties in de beroepspraktijk? Deze vraag kan op verschillende manieren beantwoord worden. Politiek commentatoren beschrijven Trump als een clown, een verwend kind of een leugenaar. Toch doorstaat Trump de echte lakmoestest met glans. Een groot deel van het Amerikaanse volk houdt voldoende van hem om op hem te stemmen. Als rechtgeaarde docenten kunnen we nu onze beoordelingssystematiek de deur uit gooien, omdat de praktijk toch anders is dan de docenten tegenover de schoolbanken hebben bedacht. Maar als ik docenten in mijn jaren op hogescholen goed heb leren kennen, dan schat ik toch dat er een omgekeerde reactie komt. Wij van het onderwijs weten het beter dan de praktijk, waardoor de competenties die we van belang achten voor onze afgestudeerden soms onvoldoende benut en op waarde geschat worden in de praktijk. Onze rubric deugt, dus de stemmers hebben ongelijk. Voor deze visie is wel wat te zeggen. Een van de opvallende aspecten van het presidentschap van Trump is dat evangelische christenen hem in de regel op handen dragen, omdat hij in wezen een goede man is. Trump deelt (of gebruikt?) de christelijke afkeer van abortus, zodat hij in hun kamp terecht komt. Dat volstaat, hoewel Trump op andere punten zoals echtbreken en de waarheid spreken, enkele trekken heeft die die niet terug te vinden zijn in de rubric die is opgesteld op basis van de tien geboden. Leugens. leugens, leugens Hoe kan het dat kiezers zich zo vergissen als wij ons op de NLQF beroepen? We kunnen dan denken aan de observatie van de rebelse taalkundige Noam Chomsky. Het grootse raadsel van de menselijke geest is volgens hem dat we onze moedertaal zonder enige moeite leren gebruiken met een minimum aan aanwijzingen, terwijl we doorgaans blootgesteld worden aan slecht geformuleerde en half afgemaakt zinnen. In sommige dingen zijn we van nature erg goed. Als het echter gaat om voor de hand liggende conclusies trekken, dan falen we vaak ondanks het feit dat er bergen bewijs beschikbaar zijn. In taal zijn we instinctief meesters, in we zijn volstrekte onbenullen als het gaat om internationale betrekkingen of onze eigen samenleving. De Amerikaanse psychiater Charles Ford, auteur van het boek Lies! Lies! Lies!!! spreekt van een eindeloos talent van mensen om zichzelf voor de gek te houden. Hij vertelde mij tijdens een interview over een goede vriend van hem, die een internationaal erkend expert was op het gebied van het herkennen van de symptomen van hartfalen. Wie weet wat de symptomen zijn en ze aan voelt komen, kan nog voor de hartaanval naar de dokter gaan en veel leed voorkomen. Ze hebben daarvoor ongeveer een maand de tijd. De expert viel echter dood neer toen hij een paard wilde bestijgen en een hartaanval kreeg, omdat hij zelf ook alle symptomen van zijn hartproblemen over het hoofd had gezien. Kiezers komen volgens Chomsky en Ford niet tot een zuiver of afgewogen oordeel. Ze draaien net zo lang aan hun verstandelijke caleidoscoop totdat ze een beeld hebben gekregen dat klopt met hoe ze het graag zouden zien. Het brein van de keurige christenen willen zo graag geloven dat Trump Amerika weer geweldig maakt, dat ze schoonheidsfouten als liegen, echtbreken en kruisgrijpen onder het tapijt moffelen. Het tekort van de kiezer is kort beschreven, dus we kunnen als docenten veilig de rubric blijven gebruiken voor de NLQF beoordeling. Toch stelt dit zelfvoldane gevoel over het eigen gelijk het onderwijs voor een uitdaging. In het onderwijs proberen we toekomstige professionals te socialiseren, zodat ze professionele idealen waar kunnen maken. Onze toekomstige machthebbers moeten de wereld beter achter laten dan ze hem hebben gevonden, onze artsen moeten patiënten genezen, onze sociale hulpverleners mensen weer in hun kracht zetten en verpleegkundigen zouden de medische zorg relevant moeten maken voor het dagelijks leven van mensen die dat nodig hebben. De mooie woorden, diepe overtuigingen en idealen die we proberen over te brengen, garanderen echter geenszins dat beginnende professionals die ook in de praktijk zullen brengen. Trump zal als hij als stagiaire beoordeeld wordt vriendelijk glimlachen een herdenking, maar als president maakt hij zijn eigen regels. De Amerikaanse filosoof John Kekes drukte dit als volgt uit: ‘Een dwaas kan leren alle dingen te zeggen van een wijs persoon, en ook bij de juiste gelegenheid. Het verschil is dat een wijs persoon zal deze dingen zal zeggen om toe te lichten wat hij doet, omdat hij het belang erkent van menselijke beperkingen en mogelijkheden, omdat hij in zijn daden gestuurd wordt door deze ideeën, en omdat hij tot een afgewogen oordeel komt in moeilijke zaken, terwijl de dwaas alleen maar clichés spuit.’ Train je wijsheid De arts, verpleegkundige, hulpverlener of politicus die we in de vorm van een diploma een toegangspas geven voor de arbeidsmarkt, is door alle hoepels van de rubrics gesprongen. Hij of zij kan dus de goede woorden op het juiste moment gebruiken, maar dat biedt geen garantie voor een afgewogen oordeel in de praktijk. We zouden studenten niet alleen moeten leren hoe ze hun vak eigenlijk in de praktijk zouden moeten brengen, maar ook hoe gevoelig het eigen oordeel is voor de vertekeningen. Het lijkt me daarom belangrijk dat we studenten aanmoedigen om met verwonderde interesse te kijken naar de wonderlijke gedachten en rechtvaardigingen die ons brein ons zonder gegronde reden voortovert, zodat toekomstige professionals zuiverder kunnen worden in hun oordeel. Is het professionele handelen echt zo puur en onbaatzuchtig als gewenst? Trekken we als gezondheidsprofessionals met ons oordeel over de ander geen te grote broek aan en leven we naar de compassie die we ons optimistisch ten doel hebben gesteld? En kunnen we ondanks de vijftig tinten grijs die we waarnemen toch besluitvaardig handelen? Studenten moeten niet alleen de regels van hun vak eigen maken, maar die ook in hun hart gaan voelen en doorleven. Het snelle proces van nieuwe dingen leren op basis van de laatste evidence base, kan verrijkt worden door trage gedachten over de tijdloze waarheden over de condition humaine. Trump en zijn kiezers waarschuwen ons dat we studenten niet alleen moeten opleiden tot competente professionals, maar ook op het spoor moeten zetten van meer wijsheid. De socioloog Monika Ardelt heeft recent bijvoorbeeld aangetoond dat het bijvoorbeeld goed werkt om studenten in dagboeken professionele handelingen te laten beschrijven en daarop te laten reflecteren of het eigen handelen echt voortkwam uit de gehoopte intentie en de bedoelde impact had. Het voordeel daarvan is dat onze studenten daardoor zuiverder leren oordelen over zichzelf en hun klanten – en hopelijk over politici. Het enige probleem zal zijn dat wijsheid zich maar beperkt laat vangen in een rubric of in de NLQF systematiek. Maar als studenten hard werken aan de ontwikkeling van hun wijsheid, dan ben ik graag bereid hen op hun woord te geloven als ze zeggen dat ze daar in de praktijk beter door gaan functioneren.